Uitstelgedrag is de grootste dief van je meest kostbare bezit. Het berooft je van het enige wat je nooit meer terugkrijgt: tijd. Er zijn echter maar weinigen die dat beseffen – en nog minder mensen die daarnaar handelen. Dat kan morgen ook nog, denken de meeste mensen. Volgende week komt eigenlijk veel beter uit, vertellen ze zichzelf. Ze geloven dat er altijd een beter moment is. Waarom verspillen mensen massaal hun waardevolste bezit? Dat komt altijd door een van deze oorzaken.
1. Angst
Als mensen onwerkbare patronen niet veranderen, terwijl ze weten dat het niet werkt, komt dat vaak voort uit angst. Die angst wordt gedreven door de luiheid die we allemaal in ons hebben. Met luiheid bedoel ik niet dat we lam zijn, onze voeten op tafel willen leggen en geen zin hebben om te werken. We zijn lui omdat we bang zijn om ons oncomfortabel te voelen. Mensen zijn simpelweg comfortbeesten. En als je iets moet doen wat oncomfortabel is, of het nu werkbaar of onwerkbaar is, komt het reptielenbrein met zijn magische wapen: de deken van meer tijd.
Het reptielenbrein heeft maar één functie en dat is jou verdedigen. Het wil je fysieke lichaam beschermen van gevaar, zoals een loslopende pitbull die naar je gromt. Je reptielenbrein stuurt een signaal waardoor je angst ervaart. Je zorgt dat je zo ver mogelijk van die pitbull vandaan blijft. Het is dus maar goed dat het ding er zit. Maar het reptielenbrein verdedigt ook jouw identiteit. Het verdedigt wie jij denkt te zijn, wat je weet en wat je kent. Oncomfortabele keuzes gaan gepaard met verandering, wat weerstand opwekt bij het primitieve deel van je hersenen. Het beschermt je identiteit door verandering tegen te gaan.
Ook al weten we dat keuzes gebaseerd op luiheid niet goed voor ons zijn, nemen we ze toch. Het reptielenbrein is een meester in het aanreiken van fantastische redenen en excuses. ‘Nu komt het niet uit’ of ‘nog één keer dan’. Het reptielenbrein wil dat we ons goed voelen en nog even uitstellen. Het wil dat we hetzelfde blijven, met als resultaat: onwerkbare patronen blijven in stand.
2. Geloven in magische gedachten
Aan het begin van het jaar heb je targets gesteld voor het komende jaar. Een jaar is lang, waardoor uitstelgedrag bijna onmiddellijk plaatsvindt. Het tegengif is, zelf urgentie creëren. Het jaar moet dus natuurlijk opgedeeld worden in delen, waardoor verschillende kortere deadlines ontstaan. Dat is zo simpel dat het altijd wel gebeurt, maar de stem van ons reptielenbrein zorgt ervoor dat we het gaandeweg vergeten. We houden onszelf liever niet verantwoordelijk voor de deadlines die we met vooruitziende blik hebben gesteld.
Veel mensen leunen achterover en denken: ach, ik heb nog maanden de tijd. Vervolgens ontstaan magische gedachten: het komt wel goed, dat overkomt mij toch niet, of: ik heb al genoeg momentum gecreëerd. Die laatste gedachte ontstaat bijvoorbeeld doordat er altijd genoeg werk binnen is gekomen, dus er is geen reden om in actie te komen. Het maakt mensen reactief in plaats van actief. Allemaal leuk en aardig, tot iets onverwachts als een crisis plaatsvindt en er niks meer binnenkomt.
Hoe stop je deze cirkel? Ten eerste, stop met positief denken en start met eerlijk denken. Positieve denkers zijn de grootste magische denkers. Je hebt helemaal niks aan gedachten als ‘het komt allemaal wel goed’. Los problemen nu op, ga nu achter die targets aan en ben proactief. Houd op met te geloven in eenhoorns, toverspreuken en dat er altijd een mooi einde is.
Download de eerste vijf hoofdstukken van Straight-Line Leadership
Kennis maken met de basis van Straight-Line Leadership? Download dan de eerste vijf hoofdstukken van het boek.
3. Een onzichtbare zwakke ‘inner stance’
Als het niet ligt aan angst of magisch denken, komt uitstelgedrag doordat je iets van jezelf (nog) niet ziet. Je hebt onwerkbare patronen draaien, maar bent je daar niet van bewust. Je innerlijke positie, oftewel je ‘inner stance’, is ineffectief op een manier die voor jou onzichtbaar is.
Misschien heb je een vervormd beeld van wie je bent, wat je tegenhoudt om in actie te komen. Denk aan een ondernemer die komt vanuit: ik ben tolerant. Die ondernemer zal een slecht functionerende medewerker niet willen aanspreken op zijn gedrag. In feite is hij te tolerant en wil hij geen confrontaties aangaan, maar zelf ziet hij dat niet. Hij stelt het gesprek dus maar uit.
Het is niet makkelijk om te zien waar je een onzichtbare zwakke inner stance hebt. Een leider kijkt echter altijd naar dat wat hij nog niet ziet. Als leider ben je altijd bewust van het feit dat er veel is dat je simpelweg niet weet. Sterker nog, je gaat bewust op zoek naar nog onbekende werelden. Het werk van een leider bevindt zich juist op onbekend terrein.